Death March

declamatory with orchestra

1946

Text: Clara Eggink

 

Ik waag mij haast niet in die straat

waar gloeiend puin in ‘t donker staat.

De wind loeit om een bouwvaltop,

een schelle vlam schiet suizend op,

belichtend als in spotternij,

de resten van wat huisgerei.

Hier vond wie daaglijks nam en gaf

een ruw en eindloos massagraf.

Het werk van hersens, hand en lust

is even grondig uitgeblust.

 

Ik wend mij naar de waterkant.

De schepen liggen leeggebrand.

Het water, d’ eeuwenoude baan,

voert bloed en roet naar d’ oceaan.

Daar staat de dood nog op de brug,

een zwarte schaduw, recht van rug.

Och broeders, hij bleef ongedeerd

terwijl uw schim hier langs marcheert.

Links, rechts…

 

Maar als die stad weer is herbouwd

van staal en glas en steen en hout,

die kleine wereld is hersteld,

bolwerk van koopwaar, zee en geld,

als er gewerkt weer wordt op de as

van wie voor kort hier werkend was _

Dan zullen nog bij nieuwe maan

uw schimmen door de straten gaan.

Links, rechts…